Wat een geluk, vanochtend konden we schattige jongen van de Fuut bewonderen 🙂
De donkere oorpluimen geven deze trekvogel zijn karakteristiek uiterlijk. Hij heeft een wit gezicht met een roodbruine en zwarte kraag eromheen die opgericht staat bij het baltsritueel.
Nesten worden bij voorkeur dicht langs de waterkant gebouwd. De jongen zijn zwart-wit gestreept.
In het voorjaar bouwt een Futenpaar een speelnest op het water waarop ze uiteindelijk paren. Kort daarna bouwt het paar samen langs de waterkant een steviger drijvend nest, dat aan de oevervegetatie wordt verankerd. In het nest worden 3 tot 4 bleek-blauwgroene eieren gelegd, die later verkleuren tot geel en bruin. Beide ouders broeden deze om beurten uit, hoewel het nest soms voor kortere tijd wordt verlaten. Dan worden de eieren met plantenresten afgedekt. In de broedperiode, die 23 tot 25 dagen duurt, kan de fuut minder goed vliegen, waardoor hij kwetsbaarder wordt voor verstoringen in zijn leefomgeving. De kuikens hebben camouflagekleuren, die na enige tijd veranderen in het verenkleed van de ouders. Enkele dagen nadat ze uit het ei zijn gekomen, kunnen de kuikens al zwemmen. Toch nemen de ouders ze vaak op de rug mee, zelfs tijdens het duiken. Op de rug zijn de kuikens beter beschermd. Na ongeveer tien weken zijn de jongen al zelfstandig.