Het reizen met de Schwarzwaldbahn is ons goed bevallen en zo stappen we vanochtend nogmaals in de trein. Aangekomen op het station van Baden Baden reizen we nog een paar kilometer met de stadsbus naar de Altstadt. Hier kijken we onze ogen uit. Baden-Baden kent fraaie, historische, gebouwen. De stad, die bijna 60.000 inwoners telt, staat bekend als kuur- en badstad evenals media-, kunst- en internationale festivalstad. We wandelen langs het Festspielhaus, een historisch theater, musea, het Kurhaus; allemaal even bijzonder en prachtig.
’s Middags pauzeren we op een pittoresk terras van Konditorei Patisserie König en genieten samen van bijzonder verfijnde stukjes taart.
Baden Baden heeft een aantal parken en tuinen. We genoten ’s ochtends van de Kurgarten en na de Kaffee mit Kuchen besloten we om naar het “Paradies” te wandelen. Dit bleek een fikse steile klim te zijn, maar eenmaal aangekomen was het uiteraard deze klim meer dan waard. Van bovenuit heb je een prachtig uitzicht op de stad. En de klim omhoog als ook weer naar beneden geniet je van het ruisende water en de prachtige architectuur.
Rond 1900 gaf de stad Baden-Baden een gebied van ongeveer anderhalve hectare op de helling van de Annaberg vrij voor ontwikkeling. Het plan was om een villawijk te bouwen in de stijl van bestaande tuinsteden. De Eerste Wereldoorlog zorgde er echter voor dat het project voorlopig stagneerde.
Vanaf 1921 nam professor Max Laeuger de planning over. De architect gebruikte de locatie op de heuvel om een kunstmatig watersysteem aan te leggen. Uitgebreide trappen, muurfonteinen, zwembaden en bankjes zouden het kleine park gaan sieren. Het park en wooncomplex, dat gemodelleerd werd naar Italiaanse renaissancetuinen, werd uiteindelijk in 1925 voltooid.